Sterke verhalen

Jammer genoeg blijven online haat, pesterijen, gemene reacties of trolling nog steeds een groot probleem in het dagelijkse leven van LGBTI-personen. We moeten blijven vechten om daar een einde aan te maken. Maar wanneer een slachtoffer erin slaagt online haat te overwinnen, wordt de hele gemeenschap sterker.

In dit onderdeel vind je enkele getuigenissen waarbij online haat uitdraaide in iets positiefs. Werd je zelf slachtoffer? Laat je sterken door deze verhalen.

getuigenissen

De volgende verhalen komen uit reacties van de Safe To Be survey 7.5 die peilde naar ervaringen met online haat binnen de LGBTI-gemeenschap. Ze werden licht aangepast om de anonimiteit te waarborgen.

“Ik maakte ooit online haatberichten mee op Facebook. Ik vertelde Facebook over wat er gebeurd was en wat de impact daarvan op mij was. Ze namen het incident uiterst serieus. Ze lazen de volledige thread en zagen het grotere plaatje. Dit resulteerde in het verwijderen van een groot deel van de reacties die ik had gerapporteerd en twee van de daders werden geband voor 7 dagen. Dat is de beste uitkomst die ik persoonlijk ooit heb gezien.”

“Er kwamen heel veel gemene reacties op een foto die ik had gedeeld, waardoor ik mij heel erg gekwetst voelde en ik mij schaamde. Maar ik kreeg ook een heel aantal positieve reacties van vrienden, familie en anderen die mij ervan verzekerden dat er niets mis was met mijn geaardheid.”

 

These stories are anonymised case studies:

“Ik ben een biseksuele man van 42 jaar, sinds 2 jaar getrouwd met mijn vrouw Jane. Voor mijn huwelijk had ik accounts op verschillende LGBTI-gerelateerde datingsites. Toen ik Jane leerde kennen deactiveerde ik deze accounts, maar ik had ze niet helemaal verwijderd. Ik ben een grote wintersportfanaat.

Vorige winter begon ik via privéberichten op Twitter te praten met andere wintersporters. Ik werd uitgenodigd tot een groepschat op een videowebsite. Iemand uit die groep had mijn online datingprofiel gevonden en dreigde de inhoud ervan te delen met mijn vrouw en collega’s.

Mijn vrouw wist van mijn biseksualiteit, maar niet van mijn accounts, laat staan de inhoud ervan. De man die mijn profiel vond begon me dreigende berichten te sturen en zette me onder druk me uit te kleden tijdens de chat. Ik voelde me verplicht. Hij nam hier foto’s van en begon me ermee te blackmailen. Eerst negeerde ik de dreigementen gewoon, maar na een week deelde hij de beelden via een anonieme website, voorzien van pijnlijke bijschriften.

Na een tijd stonden ze op allerlei websites en was het voor mij onmogelijk om te weten te komen waar ik ze precies moest verwijderen. Ik heb dan beslist, samen met vrienden en familie, om zowel de videochatwebsite in te lichten, als aangifte te doen bij de politie. De politie kon het IP-adres vinden van de persoon die de screenshots had genomen en gedeeld. Zo konden ze de dader vinden.

Die werd veroordeeld voor afpersing en het vrijgeven van seksueel getinte privéfoto’s met de intentie leed te veroorzaken. De dader werd veroordeeld tot één jaar celstraf.”

Dit is een voorbeeld van wraakporno (zie Voorbeelden van online haatincidenten 5.4.1). Indien je zelf het slachtoffer werd van wraakporno en er online nog steeds foto’s van je te vinden zijn, kan je in België behalve bij de politie en justitie ook terecht bij het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (zie Waar kan ik terecht? 3.5).

“Mijn naam is Dan, ik ben een trans man van veertig en woon samen met mijn partner Sarah. Ik zit in een rolstoel en heb een appartement aangepast aan mijn noden. Mijn buren waren erachter gekomen dat ik trans was en begonnen me lastig te vallen. Eerst was dat minimaal, daarna escaleerde het naar graffiti en verbaal geweld, tot het ingooien van ramen, het vergiftigen van mijn kat en uiteindelijk hebben ze bij me ingebroken en in elkaar geslagen.

Samen met Sarah deed ik aangifte en de dader werd veroordeeld tot celstraf. We dachten dat het daarmee opgelost zou zijn, maar de dag na de rechtszaak verscheen er op de voorpagina van de lokale krant in grote letters “Travestiet aangevallen. Wisten de daders dat hij eigenlijk een vrouw was?” Ik was er kapot van. Het nieuwsbericht was zowel beledigend als feitelijk onjuist. We werden ook met naam genoemd en ons adres werd vrijgegeven.

Dit werd online zeer snel opgepikt en rondgetweet. Een familielid werd misleid en gaf mijn vorige naam vrij. Die werd vervolgens gedeeld op Twitter waardoor ik werd geout op mijn werk. De lokale jeugd begon rond te hangen in de buurt van ons huis en riep beledigende dingen naar mij en Sarah. Sarah’s familie wist niet dat ik trans was. Ze ontdekten zo dat we eigenlijk niet wettelijk getrouwd waren (nvdr, in het land waar dit incident gebeurde is er nog geen gelijkstelling van het huwelijk). Sarah contacteerde de lokale LGBTI-organisatie die de krant aanpakte vanwege hun transfobe verslaggeving. Er kwamen verontschuldigingen en het online artikel werd aangepast.

We dienden klacht in bij de politie en konden het rapporteringssysteem van Twitter gebruiken om de tweets te doen stoppen. Dankzij de hulp van vrienden en familie, van twitter en uiteindelijk van de politie, kon er druk gezet worden op de gemeente om een nieuwe woonst te vinden voor ons. Het is een hoofdstuk in mijn leven waar ik niet graag over praat, maar ik ben dankbaar voor de hulp die ik kreeg van mijn vrouw, de LGBTI-organisatie, Twitter en de politie.”